‘En dan mocht ik zes weken op vakantie’, sprak de vrouw met het scherpe gezicht verontwaardigd. Alsof het een voorrecht was, dat ze als klein, spichtig meisje jaren achtereen de zomer doorbracht in een vakantiekolonie. Over dat ‘voorrecht’ gaat de documentaire Bleekneusje van Ditteke Mensink. De Volkskrant schreef: Zelden is stilte zo geraffineerd als in Mensinks ‘Bleekneusje’.
In de periode tussen 1880 en 1970 gingen ruim 500.000 kinderen uit arme gezinnen enkele weken naar gezondheids- en vakantiekolonies. In de omgeving van bos en zee kregen ze van doen met rust, regelmaat en reinheid. De kinderen waren vaak ondervoed of ziekelijk en de schoolartsen waren van mening dat een verblijf op zo’n vakantiekolonie goed voor hen was. De kinderen ervoeren het verblijf in deze kolonies op verschillende wijzen.
De organisatie van deze kolonies was strak en streng. De bedoelingen waren goed, maar de kinderen dachten daar vaak anders over. Behalve veel nieuwe ervaringen maakten velen ook minder prettige dingen mee. Ook het personeel maakte zware tijden door, waarin veel en hard gewerkt moest worden. Er was geen tijd voor individuele
aandacht en de regels waren streng. Van een vakantie was dus vaak geen sprake meer. Toch gebeurden er ook veel leuke dingen op de vakantiekolonies, zoals vakantieliefdes.